En toen met de groep naar Manokwari
Daar kregen we onze tropenopleiding, landingsoefeningen doen en zo. Op een dag kregen we daar in de kantine een uiteenzetting van de commandant, die ons vertelde dat er grootscheepse infiltraties waren en dat we erop moesten rekenen dat we vaak patrouilles zouden lopen en dat er wel eens geschoten moest worden. Maar, zei hij, dat was niet erg, want dan konden we laten zien wat we hadden geleerd.
Daar stonden we wel even van te kijken. Het was misschien naïef, maar we hadden er nooit bij stil gestaan dat we mensen moesten doodschieten. Daar waren Peter en ik niet zo happy mee. Toen begonnen we ook tegen elkaar te zeggen, Wat doen we hier eigenlijk. Waarom moeten we Nieuw-Guinea behouden. Het levert geen stuiver op. Om hiervoor ons leven op het spel te zetten, vonden we zinloos. En het stond er zo fraai in dat bruine boekje dat de jongens in Nederland al hadden gekregen, waarin ze allerlei wetenswaardigheden over Nieuw-Guinea konden lezen.
,, De taak welke Nederland ten opzichte van Nieuw-Guinea heeft, is daarom in de eerste plaats de inheemse bevolking tot ontwikkeling te brengen en haar in de moderne samenleving te doen aanpassen. Hiervoor is niet alleen tijd nodig, maar tevens de waarborg, dat deze primitieve volksstammen zich in volledige rechtszekerheid, rustig als vrije mensen kunnen ontwikkelen. Deze waarborg kan alleen het Nederlands gezag hen geven en daarom is het voor Nieuw-Guinea en voor de wereld van belang dat Nederland deze taak volbrengt.... ´´
,,Zulke dingen zeiden ons toch niks.´´ Ted haalt lachend de schouders op. ,,Zo leuk vonden we het niet om bot daarop drie maanden de bush in te moeten. Je was hartstikke gespannen, want als je ´s nachts op wacht liep, dan hoorde je van alles kraken en je ging overal de vijand in zien. En overdag was het ook uitkijken geblazen, want je wist dat ze waren geland en elk ogenblik het vuur konden openen.
We waren blij dat we weer teruggingen naar Manokwari na een paar maanden. Al die tijd waren Peter en ik bijelkaar gebleven, maar daar zou nu snel een eind aan komen. Om precies te zijn op tweede pinksterdag. We hadden die avond nog heel gezellig met z´n tweeen op het terras van de kantine een pilsje gedronken en een dobbeltje gemaakt en gingen zo rond half een naar bed. En ineens ´s nachts, om vier uur alarm. Er waren grootscheepse infiltraties geweest die nacht en we moesten uitrukken. Er moest een groep naar Merauke en een groep naar Misool. We hebben elkaar nog de hand geschud en het allerbeste gewenst en dat is de laatste keer dat ik hem heb gezien. Hij was helemaal niet zo blij dat we gescheiden werden en ik zie hem nog zo, een beetje bedrukt, van me weglopen.´´
Enkele dagen later komt Peter terecht bij het verkennings- en inlichtingenpeloton lV, dat onder leiding staat van de eerste luitenant J.A.Woortman, een 26 jarige pelotons-commandant, die niet al te vreesachtig is uitgevallen en met zijn vijfendertig jongens al een behoorlijke reputatie heeft opgebouwd van een stel die je gerust om een boodschap kan sturen.
De groep van Woortman, die zelf beroeps is, doorkruist vooral de Radja Ampat-eilanden, waar vanuit het vlakbij gelegen Indonesische Ceram geregeld infiltranten worden gedropt. Het is haar taak om deze vijandelijke groepen op te sporen en hun locatie door te geven aan het hoofdkwartier. Soms rekent het peloton zelf met de vijand af.
,,De groep bestond uit speciaal opgeleide mannetjes, grotendeels dienstplichtig, die allemaal hun commando-opleiding hadden gehad. Het was een fanatieke groep en dat kon ook niet anders, want als je als dienstplichtige vrijwillig zo´n commando-opleiding had gevolgd, waarbij je ontzettend werd afgeknepen, dan was je wel fanatiek. Mannie kwam een paar maanden voor zijn dood bij onze groep en hij was geloof ik de enige die zo´n commando-opleiding niet had gehad. Hij was een rustige jongen, geen kabaalmaker, een heel lieve, vriendelijke vent, die nooit het hoogste woordhad, heel bescheiden. Hij viel een beetje buiten de groep, maar hij werd geaccepteerd door zijn beminnelijke manier van omgaan met anderen, hij was daardoor geen buitenbeentje. Mannie was geen vechtjas, integendeel, het was niet zo´n keiharde jongen als de rest.
Zijn taak was geweerschutter, gewoon een van de velen. Angst? Nee, onze groep had geen angst. Vaak bleek dat de Indonesiërs banger voor ons waren dan wij voor hen en dat ze slecht bewapend waren, dus de groep was vol zelf vertrouwen. Pas een paar maanden voor de overdracht kwamen we tegenover beter bewapende jongens te staan, die ook beter waren getraind.´´
Half juli zit Woortmans peloton weer eens in de bush van Misool. De eerste luitenant wordt ijlings van zijn verlof teruggeroepen. In zijn afwezigheid heeft zich onder leiding van een andere pelotonscommandant het drama afgespeeld, dat Peter in zijn op een na laatste brief naar huis beschrijft. Het in koelen bloede neerschieten van twee infiltranten geeft binnen de groep zo´n deining, dat Woortman snel het commando weer overneemt.
,,We gingen zoals gewoonlijk een ronde maken langs de kampongs, Papoeadorpen ja, om te vragen of ze nog wat gemerkt hadden. Op een gegeven moment kregen we opdracht om naar de kampong Weij te gaan omdat daar Indonesiers waren gesignaleerd. Wij met vaartuigen er naar toe, met rubberbootjes naar de kust, en toen bleek dat de kampong verlaten was en dat er van de oorspronkelijke bewoners ook geen spoor was. We hebben ons maar ingericht en daar de nacht doorgebracht. We hoorden ´s nachts wel schieten, maar in het bos kun je alleen verplaatsen bij volle maan, dus we bleven maar zitten.We hadden trouwens toch het idee dat ze ons uit de tent wilden lokken.
vervolg pagina 6