VOOR DE VRIJHEID VAN VRIENDEN,
vechten en vallen, strijden en sneuvelen Hollandse jongens. En hun ouders zijn bang en bedroefd. ,, Ik heb geluk, als hij levend terugkomt," zegt de moeder van Leo. ,, Hij is dood, maar ik wil hem zo graag hier hebben," zegt de moeder van Klaas. Met hun tranen betalen ze de dure strijd op het grootste eiland ter wereld.
,,AL dat vechten op Nieuw-Guinea heeft niet de minste zin. En als ze toch met alle geweld op elkaar willen schieten, laten de hoge heren uit Den Haag en Djakarta het dan maar opknappen. Mijn oudste zoon Klaas is bij Kaimana gesneuveld. Ik zal hem nooit meer terugzien. Het was een fijne jongen, net twintig geworden, en nu is hij dood. Wat schieten we daarmee op? Waarvoor is hij gestorven? Voor een paar Papoea's? Ik ken die mensen niet." Dat zegt mevrouw Faber in Amsterdam.
,,Als wij Nieuw-Guinea aan Indonesië verkwanselen, durf ik geen Papoea meer recht in de ogen te zien. Als het niet anders kan, laat de wereld dan maar tekenen voor de overdracht. Laat Amerika zo flink zijn. Breng de zaak voor de Veiligheidsraad. Geef de V.N de kans de heilige belofte te breken. Maar wij mogen de Papoea's niet overleveren aan het rijstgebrek en de algemene schaarste van Indonesië. In de geschiedenis van Nieuw-Guinea zijn wij nu beland bij het punt, waar het aankomt op beginselvastheid. Het gaat voor de Papoea's om zijn of niet te zijn. Het gaat om mensen." Dat zegt dr. Vic de Bruyn in een krantenintervieuw.
Twee meningen. Het woord van een bedroefde, niet-begrijpende moeder en de uitspraak van de ,,jungle Pimpernel", de voormalige bestuursambtenaar, die zijn vrienden niet verraden wil. In deze tegenstellingen ligt de tragiek van de strijd bij Sorong, Kaimana, Gag en Waigeo. De verdeeldheid van het thuisfront over de noodzaak van het conflict maakt de inzet van mariniers, infanteristen, artilleristen, marine- en luchtvaartmannen bitterder dan welke kogel ook.
Ook in het Nederlandse leger is een bevel een bevel. De generaals, de schouten-bijnacht en de commodores bevelen en de de soldaten kruipen met de kapiteins, de luitenants of de sergeant-majoors aan het hoofd op hun buik door de taaie modder van het moerasgebied of door de hoge, harde varens van de rimboe. Zij voeren hun opdracht uit. Eensgezind, want een order is heilig. Maar terwijl zij als dankbare prooien voor muskieten en bloedzuigers door stinkende poelen waden, roepen aan de andere kant van de aardbol -- in het eigen vaderland -- naar aftershave lotion ruikende mannen met overslaande stem, dat het waanzin is om te vechten voor een arm Melanesisch rijk van vierhonderdduizend vierkante kilometer, waarop zevenhonderdduizend zielen wonen. ,, Geef dat waardeloze eiland toch zó aan Soekarno," zeggen deze ( niet alle ) lieden in het parlement, in universiteitsaula's, op partijvergaderingen, in hun huiskamers en op de tram. Misschien komt hun stem juist uit een klein, draagbaar radiootje, als een marinier zich gereedmaakt voor een dagenlange patrouilletocht door het verraderlijke vloedbos, waar Indonesische infiltranten gesignaleerd zijn.
lees verder op de volgende pagina,