Korps Mariniers
Misool
Radja Ampat.
Verpel 423 Biak
juli t/m aug.1961
Reis per "bloedsnelle" klep Hr.Ms. 9608 langs de Vogelkop en "Kaap de Goede Hoop" die 4 dagen duurde.
Met oa. het verslag van de zoektocht naar Sgt.Meijers, en een verslag van VLOP J.W.B.Smit over ons bivak op Misool.
In de Telegraaf van 5 en 6 juli 1961 wordt melding gemaakt van een Indonesische infiltratie op het eiland van 80 infiltranten.Wij hebben ze niet gevonden.
Zoals zo vaak zogen de HH.Journalisten dit weer uit hun duim,en zorgden ervoor dat familie en vrienden van ons in Holland zich ernstig zorgen gingen maken.
De zwavel-kali was een fantastisch zwemparadijs,maar het was oppassen geblazen voor de Kaaimannen. Daarom stond er ook altijd een marinier stroomopwaarts op wacht met zijn karabijn in de aanslag. Bij de monding van de kali werd met gamellen in de rubberboot drinkwater uit de bron gehaald. Daar was ook het Kaaimannennest. Met karabijn in de aanslag voeren we er dan langs, niet ongevaarlijk aangezien er ook nog jonge Kaaimannetjes bij waren, en dan weet je het wel dan mag je niet in de buurt komen.
Ons toilet was gelegen op een zelf gebouwd steigertje bij het uiteinde van de kali naar zee.Gezien het getijde moest er regelmatig keutelcorvee op het strand gelopen worden met een zelfgemaakte hark ( een plank met spijkers) om het strand schoon te houden.
Bijna dagelijks ging er wel een patrouille op pad hetzij om te jagen, hetzij om de kampongs te be zoeken.Veel meerdaagse patrouilles (4-6dagen) waren schering en inslag. Ook werden er met de LCPR veelvuldig vaarpatrouilles uitgevoerd die ons langs de grens van Misool met Ceram/Indonesië, en allerlei kleine eilandjes voerden..
Een welkome afwisseling was de komst van de Hr.Ms.Utrecht met nieuwe bevoorrading van etenswaren , bier, frisdrank, en andere zaken zoals shag- en sigaretten. Een heerlijk gevoel was het als je onderdeks was waar de airco goed zijn best deed.
De patrouille naar Paatje Solal was onze grootste favoriet. Paatje Solal was een Duitser van origine, en leefde in al sinds de 1e Wereldoorlog in die kampong. Hij leefde samen met een Papoeavrouw, dreef handel met Sorong en had een grote ijskast met koud bier, vandaar wilde iedereen wel die richting uit. Bij vertrek bij Paatje Solal en een paar ijskoude biertjes wilde je eigenlijk niet meer teruglopen naar het bivak. Paatje had twee grote prauwen met mercury buitenboordmotoren, die brachten ons dan terug tot vlakbij het bivak. Daar bleven we dan nog even wachten, zorgden dat we er erg moe- en bezweet uitzagen , en kwamen zo het bivak binnenstrompelen. Maar ja de bierlucht viel ook Ltnt.Charmes tijdens het afmelden op, dus was het over- en uit om op eigen houtje naar Paatje te mogen.
Indonesië met het eiland Ceram was voor ons duidelijk zichtbaar. De bevolking bestond over het algemeen uit mensen van Molukse afkomst of uit de regio Halmahera. Kampongs die we regelmatig bezochten waren: Waigama, Fagal, Wey, Lilinte- en Fanfalap.
Zoals te zien op de foto's werden ook patrouilles dwars over het eiland gelopen, deze duurden meestal 4-6 dagen. Overnachten deden we dan in kamponghutten. We hadden veel last van bloedzuigers, slangen en ander ongedierte. Ook Wallabies kwamen we regelmatig tegen, en af- en toe werd er een geschoten voor het vlees.
Sportwedstrijden zoals volleybal- en zwemwedstrijden werden regelmatig in het weekend gehouden. ook werd er wel wat op het strand als het breed genoeg was, gevoetbald.
In onze beleving was dit een van onze mooiste uitzendingen.
vervolg,see,voir,fotoalbums,verhaal over de vermissing-en opsporing van Sgt.Meijers, en verhalen over het bivak door Vlop J.W.Smit