De Duizenden Broers van Soekarno
De bevrijdingscampagne om Nieuw-Guinea is een privé-show van de Indonesische president.
Daarvoor gordt de jeugd zich ten strijde.
Met bloed, zweet en tranen betaalt ze voor de nukken van een ijdel man.
Soekarno heeft een kaal hoofd. Daarom draagt hij altijd en eeuwig z'n zwarte fez. Soekarno heeft minder goede ogen. Daarom gebruikt hij een bril als hij iets voor moet lezen. Fotograferen is dan ten strengste verboden. Soekarno is niet groot. Daarom draagt hij - als zoveel kleine dictators- schoenen met hoge hakken en strakke gladde uniformen. Soekarno is eenenzestig, maar doet moeite om er tien of vijfien jaar jonger uit te zien.
Het zijn slimmigheidjes die men de president van Indonesië graag vergeeft. Hij is immers de vriend der goden en van iemand met zo'n positie neemt men veel. Men valt Gatotkatja, de held van het Javaanse marionettenspel, toch ook niet lastig met kleine verwijten ! En Soekarno is meer. Hij is de stem van zesennegentig miljoen Aziaten; het geweten, het hart en het hoofd. Maar tegelijk is hij de broer, de ,,boeng" , van alle kleine en grote mensen in dat uitgestrekte, uitgerekte rijk tussen twee continenten. Een machtig , bruin ras spreekt met zijn tong, luistert met zijn oor, spiedt met zijn oog en vecht met zijn hand.
Soekarno is het orakel van Zuidoost-Azië. Of om een meer eigentijds symbool te gebruiken: de ,,Big Brother " - Grote Broer, die toeziet dat zijn bevelen strikt opgevolgd worden. Als een meester organist bespeelt hij het ingewikkelde klavier van de oosterse politiek. Soms bekoorlijk en ragfijn. Teer als de gestalte van zijn Balinese moeder. Dan weer streng en gedurfd, tegen het ruwe aan. Met de allure van zijn Sumatraanse vader. En ook wel koel, zakelijk, nuchter en vernuftig. Hij was per slot van rekening de eerste inheemse ingenieur.
Dit alles is zijn goed recht. Om het geslepen politieke spel te beheersen moeten de deelnemers wel alle registers opentrekken waarover ze beschikken. Maar de absolute monarchie van vorst Soekarno wordt bedenkelijker wanneer hij haar misbruikt om zijn eigen ijdelheid te strelen. Het land was er niet mee gebaat, dat de grote Boeng een plotselinge massale naasting dicteerde en alle Nederlanders eruit gooide. En het volk juichte niet toen de rijstprijzen stegen en de roepiakoersen daalden. Maar de persoonlijke wrok van de president tegen alles wat naar Nederland rook, riep méér om verzadiging dan de buik van de inlandse koeli. De grillige guerilla op Nieuw - Guinea bewijst elke dag opnieuw de juistheid van deze stelling.
vervolg,see,voir, pag.2