| | | |
Landingsoefening Mariniers te Merauke Varkensvleesverkoper te Merauke Patrouilles- en oefeningen:Patrouilles trokken een zware wissel op het personeel. Als het korte patrouilles waren viel het wel mee maar de lange, zoals bijvoorbeeld naar de grens van Papua Nieuw Guinea, waren slopend. Een aangename patrouille was die naar Koerik, het Nederlandse rijstproject ongeveer 40km van Merauke. Daar werd men met open armen ontvangen, want zoveel bezoek kwam er niet. De patrouilles werden 's morgens heel vroeg gestart zodat het tegen dat het heet werd, weer bivak gemaakt kon worden. Het grootste probleem onderweg was het vuil worden. Je ging schoon en gepoetst, bepakt en bezakt de kazerne uit, maar als je voorzichtig een kali ( riviertje) probeerde over te steken, en als dat mislukte, lag je in de lumpur ( modder ), en dan was het probleem voorbij. De rest was routine. Er werd gelopen van waterput naar waterput, want veel drinkwater en eten werd er niet meegenomen. De waterdiscipline was zeer belangrijk en streng. De patrouillecommandanten hadden de zware taak de juiste weg naar de juiste waterplaats te vinden. Verdwalen werd niet op prijs gesteld. Soms gingen er Papoeagidsen mee, maar die waren zodra ze buiten hun eigen gebied kwamen niet altijd betrouwbaar. Het was procedure, dat op vaste tijden 's morgens en 's avonds verbinding gemaakt werd met de basis. De verbindingen waren lang niet altijd optimaal, en er werd in het radiostation op de kazerne extra goed uitgeluisterd. Het was handgeneratorwerk in het veld, en lange berichten waren uit den boze. Je kon in Merauke zo nu en dan duidelijk horen dat de draaier, de marinier die aan de generator zat moe werd, dan zakte de verbinding weg. Op een lange patrouille gingen wel paardjes mee als lastdier. Er ontsnapte wel eens een paardje met alle spullen, en dat kwam na een paar dagen wel weer terug bij de eigenaar. De spullen werden dan weer keurig afgeleverd in de kazerne. Maar de patrouille zat zonder. Bij de bushtraining in Manokwari werd mariniers geleerd wat er allemaal eetbaar was in de bush. Daarom werden er vaak alleen maar rijst en zout meegenomen. De rest moest ter plaatse worden gezocht of gevangen. Zo ging Sgt.marns Schoeman op de terugweg van een patrouille bij Merauke nog even op jacht, en kwam terug met een varken. Dat bracht hij mee naar de kazerne voor de bottelier ter aanvulling van het menu. De andere dag stonden er echter drie Chinezen voor de poort die de commandant wensten te spreken. Ze wilden geld voor hun varken dat door Schoeman geschoten was. En betaald werd er, en veel ook. Iedereen heeft uiteindelijk meebetaald. Een varken op Nieuw Guinea was goud waard. Als een Papoea wilde trouwen, moest hij voor zijn vrouw wel drie of meer varkens geven.Als het mogelijk was ging de marinier ziekenverpleger, na aankomst in het bivak, op bezoek in de dichtstbijzijnde kampong om te kijken of er nog medische hulp nodig was. Zo kwam Marnzvpl. 2 z/m Nol Hengst in een kampong waar de vrouw van de kepala ( dorpshoofd ) een ernstige borstontsteking had. Het zag er zó slecht uit dat hij dacht dat ze zou overlijden als hij niets zou doen. Hij heeft er een flinke snee in gezet, alle vuile boel verwijderd, en het daarna goed ontsmet. Met antibiotica moest het verder maar genezen. Maar of ze het zou halen was niet zeker. Een paar weken na terugkomst stond er een Papoea aan de poort, die de pembala orang sakit ( redder-ziekenverpleger ) wilde spreken. Het moest een grote man zijn met grote schoenen. Dat kon niemand anders zijn dan Nol. Toen Nol bij de poort kwam herkende hij de kepala kampong, en vreesde het ergste. Maar hij kreeg een zak in zijn handen gedrukt met daarin een wriemelend beest als dank voor het genezen van zijn vrouw! Het was een kleine krokodil. Regelmatig werd die op verzoek van de bezoekers( sters ) in de ziekenboeg losgelaten om lekker te kunnen griezelen. Marnvbd 3 z/m Wim Bergmans was een dierenliefhebber pur sang. Toen hij op een vaarpatrouille meemaakte dat de patrouillecommandant een hert, dat een brede rivier overzwom, van een afstand van vijf meter door de kop schoot was hij laaiend, omdat de kans groot was dat men het dier niet zou kunnen bergen, en het dan voor niets zou zijn doodgeschoten. Het dier werd geborgen, maar hij was niet de enige die zich opwond over het gebeurde.Regelmatig kwam de commandant mariniers NNG op inspectie. Bijna altijd volgde daar op de meest ongelegen tijd, bijvoorbeeld midden in een film, een alarmoefening op. Ook het vlootpersoneel moest dan een dungaree aan ( mariniers gevechts/werkpak van stevige groene katoen, in Nederland vrijwel dagelijkse dracht, in Nieuw Guinea vooral tijdens patrouilles ), maar de borstzak met Qua Patet Orbis erop ( Zo Wijd De Wereld Strekt , het devies van het Korps Mariniers ), moest door kleermaker naar binnen toe omgedraaid worden. Bepakking, helm en wapen van het vlootpersoneel lagen in de wapenkamer. De chef radiostation ( Koos ) liet zulke inspecties graag aan iemand anders over door op die dag zelf de wacht te lopen. Zodoende was de tweede vloottelegrafist, Flip Kramer, de pineut. Hij had bij een inspectie alles keurig netjes voor zich uitgestald. Toen de Kolonel der Mariniers ( Kolmarns ) De Roos hem vroeg zijn binnen - en buitenhelm te laten zien, bleek het bandje van de binnenhelm te ontbreken. Hij had die spullen zo uit de wapenkamer gekregen. De Roos maakte daar veel bombarie over, maar de telegrafist bleef verdwaasd naar zijn binnenhelm zonder bandje kijken. Tot slot gooide hij de helm op de grond, wenste ten overstaan van de kolonel het Korps naar een heel andere wereld, en liep naar het radiostation. Toen de inspectie was afgelopen kwam de chef der equipage Sgtmjmarns Van Diem hem halen voor een "gesprek "met de kolonel. We vreesden allemaal het ergste voor hem. Groot was onze verbazing toen hij fluitend terug kwam. Volgens de kolonel was hij de enige op heel Nieuw Guinea die tegen hem had durven zeggen, dat het Korps wat hem betrof naar een andere wereld kon vertrekken. Maar hij moest het nooit meer doen. Vervolg pagina 12
|
|
| carol.magermans@gmail.com |
| |
|
| | | |