De Melkweg :
Ongeveer mei 1960 werd besloten, dat de mariniers aan de zuidkust van Nieuw Guinea zouden worden afgelost door een eenheid van de Koninklijke Landmacht. Maar voordat dat kon plaatsvinden kwam er een horde aan sterren en balken kijken wat er allemaal aan de kazerne moest worden verbeterd. Er zou een douchegebouw, een zwembad, een kantine en een echte keuken moeten komen. Kortom allemaal luxe, en waarom hadden de mariniers daar nooit iets van gekregen ? Deze club mensen, die we de 'melkweg' noemden, bracht ook een bezoek aan het terrarium van Wim Bergmans. Omdat de krokodil en de schildpadden onder water zaten werd er met een stok in de vijver van het terrarium gepord. Wim verzocht de heren op de hem eigen wijze, om daarmee op te houden. Dat gaf verbaasde likken, maar ze verdwenen wel. Dezelfde groep onderzocht ook de woningen van de gezinnen. Het grootste gedeelte van het huis bestond uit gaba-gaba, dat zijn droge ( palm ) bladstelen, die in een houten frame zaten. De vloer en het onderste deel van de muren waren van beton. De binnenkant was afgewerkt met geverfd hardboard. De witte mieren waren verzot op het hout, en vraten dat op sommige plaatsen helemaal weg. En het zou nog wel ijzerhout hebben moeten zijn. Maar de verf bleef heel, dus je zag er niets van. Het verzoek aan de heren was dan ook om met hun vingers van de verf af te blijven, hetgeen gebeurde. Kort na het bezoek van de 'melkweg', begon de renovatie van de kazerne. Vrijwel geen gebouw van de mariniers was goed genoeg bevonden voor de zandhazen !
Kwartiermakers:
Medio augustus 1960 kwamen de eerste kwartiermakers van de D-Tircie van 6-Infbat. Kapitein van de Koninklijke Landmacht(KaptKL) Steenbeeke had de leiding. Er waren ineens en heleboel sergeants in de kazerne. Er waren transportspecialisten, infanteristen, onderhoudsspecialisten en verbindelaren, en een grote hoeveelheid materiaal. Het radiostation zou worden overgenomen door dienstplichtig sergeant (Dplsgt) Hoofd Verbindingen Huub Bergman, en 4 soldaten telegrafist die een opleiding verbindingsdienst hadden gehad. Kplmarns VBD Willem van Gastel zou de telegrafisten voor zijn rekening nemen, en Koos zou Huub Bergman inwerken. Groot was onze verbazing toen bleek dat Huub geen morse-teken kende , en dat het tempo van de telegrafisten rond de 14 woorden per minuut lagen. Biak seinde meestal zo'n 20 woorden per minuut. Toen de heren aankwamen om de zaak "even " over te nemen, kwam Willem in aktie. Hij gaf ze emmer, spons en zeem, dweil en bezem, om ze buiten schoonschip te laten maken. Ze waren volledig overdonderd, en niemand kwam op het idee om te vragen, waarom wij zelf dan wel in " zo'n smerige troep " konden werken. De seinsnelheid was een groter probleem. Willem beweerde dat ze heel wat moesten doen om éven goed te kunnen als een MarnVBD. En aan het peil van een vloottelegrafist hoefden ze al helemaal niet te denken. Twee man parallel zetten hielp ook niet : het was dus zaak dat ze zich zo snel mogelijk een hoger tempo eigen gingen maken. De eerste twee weken zou er een soldaat meelopen met een telegrafist van de wacht het verkeer te ontvangen. De tweede twee weken zou een MarnVBD in het radiostation meelopen, en zou de soldaat telegrafist proberen het werk te doen. De volgende stap was, dat de soldaat telegrafist alleen de wacht zou lopen, en de verbindelaar van de Marine alleen maar bereikbaar zou zijn. De eis was dat elke morgen bij aanvang van de werkzaamheden alle berichten uitgetypt en distributieklaar op het bureau van de chef zou liggen. En in de laatste fase bleek dat warempel steeds het geval. Koos vertrouwde het niet helemaal, en ging op een avond eens kijken in het radiostation. En ja hoor, alle vier waren bezig om alles te verwerken zodat het 's morgens klaar was. Koos heeft toen uitgelegd dat dit nooit vol te houden was, vooral niet als er patrouilles moesten worden gelopen. Maar de verbetenheid waarmee ze zich samen hebben afgezet tegen Willem- en Koos, had de saamhorigheid onder hen bevorderd. Het Hoofd Verbindingen was na verloop van tijd ook ingewerkt, en wist toen precies wat hij kon, en moest doen. De hele club is een hecht team geworden, en heeft later een stevige hoeveelheid verkeer moeten verwerken.
Andere kwartiermakers kregen een voertuig toegewezen, om zoals de chauffeurs bij de mariniers, te verzorgen en ermee te rijden. Weer anderen gingen op patrouille met ervaren mariniers. Soms moesten de patrouillegangers eerst even bij de kapper komen, want met lang haar mocht je niet de bush in. Iedereen heeft zo zijn ontgroening gehad.
Vervolg pagina 13