| | | |
De zgn. "Koeientiet " het Tap-station Op 10 december is het Korpsverjaardag. Alle vlotelingen waren nu ingedeeld bij de dekwacht, zodat alle mariniers vrij waren, maar het radiostation bleef bezet. Daar stond geen vlootfeestje tegenover, ondanks "geen vloot, dan ook geen mariniers ". Op het feest van de Korpsverjaardag heeft traditioneel iedereen het recht iets te vertellen. Na uren aan tafel te hebben gezeten, en allerlei verhalen te hebben aangehoord,en de nodige drank naar binnen te hebben gewerkt , stond er uiteindelijk een marinier op. Hij kreeg het woord: "Ik kan me nu best voorstellen " zei hij, "dat het Korps 294 jaar bestaat, als één feestmaaltijd al zo lang duurt". Wie die marinier was vertelt het verhaal niet, maar het zou best wel eens een verbindelaar geweest kunnen zijn.Tegenover het huis van de commandant bevonden zich de timmermanswerkplaats, de garage en de electrische noodcentrale. Ewout van Leeuwen was, als dienstdoende korporaal, chef garage van januari tot juli 1960, en tevens de chaffeur van de enige drietonner. Elke chauffeur kreeg een voertuig toegewezen, moest dat zelf onderhouden en ermee rijden. De commandant had o.a twee kleine bengels, Johannes en Maurits, die overal speelden, ook op plekken waar dat gevaarlijk was , zoals in - of bij de garage. De chauffeurs hadden daar veel moeite mee. Op een dag waren ze het zó zat, dat ze beide knapen door een bak afgewerkte olie haalden en toen terugstuurden naar hun moeder met de mededeling, dat ze er niets aan konden doen dat dat gebeurd was. Daarna waren er geen problemen meer. De commandant had achter het huis een drum van 200ltr. petroleum staan. Voornoemde knaapjes hadden de kraan daarvan gevonden, en lieten er regelmatig petroleum uitlopen. Toen ze ontdekten dat er wel erg weinig meer in zat, hebben ze de inhoud aangevuld met water. Mevrouw Noot vond het maar vreemd dat haar petroleumvergasser zo slecht brandde.Achter het hek, dus buiten de kazerne, stonden 4 woningen. In de eerste woonde korporaal ziekenverpleger ( kplzvpl) Nijhove ( Jaques ) met zijn gezin, in de tweede Koos met zijn gezin, in de derde de Kleermaker 1e klas Schoumans, en in de vierde een Chinese pater, die zijn kerkje wat verderop had staan. Toen de petroleumvergasser in het huis van Koos te fel begon te branden, en de keuken dreigde uit te branden, kwamen op het " brand" geroep van zijn vrouw een paar chauffeurs door het hek, om met een paar scheppen zand even de brand te blussen. De brand was uit, maar we zijn dagen bezig geweest de keuken schoon te maken.De korporaal kaju ( timmerman ), had een geelkuif kaketoe genaamd Jakob ( zo heetten ze trouwens allemaal ). Hij zat graag voorop het stuur van een fiets of het windscherm van een auto. Op zondagmorgen was het uitslapen in de kazerne maar niet voor Jakob. Hij vrat zich uit de timmermanswerkplaats, en klom dan bijvoorbeeld via de electriciteitsdraden naar het zinken dak van het huis van Koos Levering, en liet zich vervolgens al nagelkrassend over het dak naar beneden zakken. Dan maakte hij een klein gaatje in het muskietengaas van de slaapkamer van Koos, keek daar met één oog doorheen en zei " Jakob zoet, Jakob koffie, lekker ".Eén van de belangrijkste onderdelen in de kazerne was de ziekenboeg. LtzAR 2 OC Van der Brink was daar de dokter; chef ziekenboeg was onder meer Kplzvp Jaques Nijhove. Hij was van Surinaamse afkomst en niet alleen was hij meester in zijn vak, maar hij kon ook goed koken. Dan waren er ook nog 2 Marnszvp waarvan er een Nol Hengst heette. Het was een grote vent met minstens 48 als schoenmaat. Door het vele patrouille lopen, en dan weer natte en dan weer droge voeten, in veldschoenen die trouwens ook niet zo geschikt waren voor dit werk, waren er veel voetklachten. Meestal waren de klachten na een paar dagen wel weer over. Jari kaki busuk ( rotte tenen ) waren er ook genoeg. Gelukkig waren er maar weinig ernstige zieken. Er is wel eens een burger van de Rijkswerf Den Helder om het leven gekomen. Hij was uitgezonden om het elektriciteitsnet te renoveren. Een kabel bleek nog onder spanning te staan, waardoor hij een fatale schok kreeg. Dat sloeg er wel even in, evenals het overlijden van een Marn 1 aan een blinde-darmontsteking. Minstens éénmaal per jaar moesten we tegen de meest vreselijke dingen worden ingeënt. Tegenwoordig wordt een injectienaald maar éénmaal gebruikt, maar in dié tijd werden alle naalden gesteriliseerd, en opnieuw gebruikt. Ze werden steeds botter. De meest botte naalden werden gebruikt voor de mannen die niet in de "pul " van de ziekenverplegers vielen. Vooral de oudste officier heeft veel te lijden gehad. De tandarts was mobiel. Die kwam om het half jaar met een opvouwbare installatie de gebitten controleren. Daar kwam veel handkracht bij te pas, want elektrisch boren was er niet bij. De watervoorziening stond op het dak, en we waren altijd weer blij als hij weg was.Er stonden twee kleinen munitiebunkers aan de moeraskant van de kazerne. In de droge tijd verdorde alle begroeiing in het moeras, en er was maar weinig voor nodig of het vloog in brand. Met alle macht moest het vuur dan worden bestreden, en dat ging meestal met zand, want water was was er bijna niet. Gelukkig is er nooit iets ernstigs gebeurd.Mariniers waren in die tijd ook niet afhankelijk van vervoer: je liep gewoon de poort uit en je kwam er lopend weer in. Het militaire wagenpark omvatte één drietonner ( een zgn. power ), één radiojeep, twee landrovers, waarvan er één voor de commandant was, en één landrover van Hr.Ms.Luymes die werd gebruikt voor het uitzetten van peilbakens. Voor algemeen gebruik bleef er eigenlijk maar één landrover over.Vervolg pagina 10
|
|
| carol.magermans@gmail.com |
| |
|
| | | |