Indonesie ziet dit als uitdaging van Nederland om tot oorlog te komen, en dit veroorzaakte en leidde tot de oprichting van diverse verenigingen en milities, zoals de Militaire Jeugd Militie, De Miltaire Arbeiders Militie, De Militaire Boeren Militie, De Militaire vrouwen Militie,De Ulama Militi, en het Militair Comite ter Bevrijding van West - Irian, dit alles beoogde de ondersteuning van de strijd op diplomatiek terrein.
Op 2 december 1957 volgen de 24 uurs stakingen geleid door het aktie comite ter bevrijding van West - Irian en bovengenoemde milities en bewegingen, gericht op de Nederlandse dochterondernemingen in Indonesie. De aktie gaat verder met de overname van de KPM ( Koninklijke Paketvaart Maatschappij ) en de BPM ( Bataafse Petroleum Maatschappij ). ( Nationalisatie).
Sinds december 1957 valt de verantwoording van de bevrijdingsstrijd van West - Irian direct onder de Indonesische Regering. Bij de Raad voor Veiligheid en Defensie fungeerde de voorzitter als voorzitter, terwijl Eerste Minister ir. Djuanda, MKN/stafchef van het leger generaal A.H.Nasution, en generaal-majoor (Mayen) R.Hidajat respectievelijk als adjuncten, en als secretaris generaal fungeerden. De Nationale Raad voor Defensie kwam op 14 december 1961 bijeen en besloot een nieuwe organistatie te vormen met de naam Komando Tertinggi Pembebasan Irian Barat ( KOTI PEMIRBAR) Bevrijding West Irian in de hoogste commando vorm.